Na alle paniek, piepjes, voorbijstuivende dokters, getrek, ge-ijsbeer op de gang, gepraat en gehuil heerst er ineens totale rust. Het is goed zo. Goed in de zin dat het niet anders kon. Goed in de zin dat het moest. Dat hij en wij geen keuze hadden. Papa heeft z’n allerlaatste adem uitgeblazen. En heel even, na alle herrie die daaraan vooraf moest gaan, was het doodstil. Sterven is het meest stille moment in je leven. Zo stil, dat ook de toeschouwers van dit moment door de ademloze stilte worden bevangen. Clichés bleken helemaal waar te zijn. Het was inderdaad alsof je een speld kon horen vallen. Het leek inderdaad alsof de wereld stopte. Sterven is rust. Eeuwige rust. Maar voor de toeschouwers begint na dat ongelooflijk onvergetelijk stille moment een oorverdovende kermis.